🕊️ “De Wim” – Een jongen met karakter en een verhaal
door Johan Nagel: een liefhebber uit Lelystad
Een mooi moment op het hok
Het eerste wat ik dacht toen ik m’n jong zag aankomen was:
“Da’s een mooie tijdduif, nu nog op en in het hok voor de kromsnavel erbij is.”
En warempel, het beestje draaide nog twee rondjes boven het hok, keek even schuchter om zich heen,
en viel daarna keurig op de plank. Zo hoort het. Alsof hij even checkte of het veilig was, en toen pas naar binnen liep. Het zijn van die kleine momentjes waar je als melker van geniet.
Afstamming om trots op te zijn
De 021 is een blauwband doffertje en heeft niet de minste afkomst.
Zijn moeder is een 100% Waarhuijs-duivin (uit de lijn van wijlen Gerrit Waarhuijs – Ad Schaerlaeckens)
en werd in Lelystad twee seizoenen achter elkaar duifkampioen natour.
Toegegeven: dat was in de periode dat Wim van Dam en Henk Joffer even niet meededen. Maar toch!
Zijn vader? Dat is een laat jong uit 2022, nooit gespeeld, maar wél uit het beste koppel dat ooit op mijn hok gezeten heeft. Omdat ik geen doffers uit dat koppel had, heb ik hem meteen op het kweekhok gezet. De keuze was snel gemaakt.
Bij het koppelen van deze twee ging ik er vol voor: dit zou mijn tweede topkoppel van het jaar worden.
De eerste eitjes zijn direct overgelegd onder een voedsterkoppel – je wilt tenslotte zoveel mogelijk jongen uit zo’n combinatie zien vliegen.
Een hok met versterkingen van bekende namen
Op m’n hok zie je vooral duiven van het type Waarhuijs & Doppenberg. Afgelopen jaar heb ik daar versterking aan toegevoegd:
- een paar duiven van m’n goede vriend Edward Schrijvers
- een paar van de Gebr. Pouw uit Nederhorst den Berg
- één bonduif van Hans Nielen (van de twee is er helaas eentje verspeeld)
- én een handvol zomerjongen van Henk Joffer
Die laatste zijn trouwens van een wat groter soort, dus ik moet mijn spoetnikken misschien even aanpassen. Ook dat hoort erbij.
“De Wim” – met naam en bijna kwijt
De 021 vloog inmiddels al een paar weken rond, toen hij op een ochtend ineens verdwenen was.
Weer eens opgejaagd door een rover, waarschijnlijk. Gelukkig kreeg ik hem ’s middags opgegeven –
hij zat bij Wim Fiddelaar hier in Lelystad.
Ik heb hem diezelfde middag nog opgehaald. Twee dagen binnen gehouden, en toen weer losgelaten.
Hij bleef keurig thuis. En vanaf toen was z’n naam snel gekozen: “De Wim.”
Zoals ik altijd zeg: “Als het beestje maar een naam heeft – een nummer had hij al.”
Inmiddels zit hij op acht dagen eitjes. Waarschijnlijk was dat ook z’n motivatie om terug te keren.
Trainingsfilosofie tussen bos en rover
Hier trainen de jongen zo vaak mogelijk ’s ochtends én ’s avonds. Mijn stelling is simpel:
“Ze moeten de zon halen en ‘s avonds weer wegbrengen.” Dus zo vroeg mogelijk los, en zo laat mogelijk weer binnen.
Maar ja, aan de rand van het Zuigerplasbos is dat spannend. In de vroege ochtend en avond zijn de rovers actief.
Toch probeer ik het. Wie de rover voor is, is vaak ook de scherpste op concours.
Het is een natuurlijke selectie – al beleef ik daar eerlijk gezegd weinig plezier aan.
Taartvluchten en zomervakantie
De jongen worden hier slechts op een paar vluchten gespeeld.
Dat komt doordat het jonge duivenprogramma wordt onderbroken door de zomervakantie – schoolgaande dochter, vrouw in het onderwijs. Dus doen we het met taartvluchten, en zo bouwen de jongen toch wat ervaring op.
Voer? Dat blijft zoeken
Voeren is hier een kwestie van aanvoelen. Tijdens het opleren geef ik goed voer, zodat ze brandstof hebben om terug te komen – ook als ze verkeerd zitten. Maar zodra er punten te verdienen zijn, worden ze iets krapper gevoerd. Vooral als we wind op de staart hebben zoals op 5 juli. Dan wil je ze scherp hebben.
Opleervlucht met gunstige wind – en een lach
De uitslag? Ja, ik was tevreden. Maar laten we eerlijk zijn: het betrof een opleervlucht met ideale wind voor Lelystad.
Dus écht conclusies kun je nog niet trekken. Zoals ze zeggen: “De wind maakt de prijzen op korte stukjes.”
Toch moeten de duiven wel in orde zijn. Of de 021 écht klasse heeft? Dat moet hij nog laten zien in de komende vluchten.
Duivensport aan de rand van het bos
Het is dat ik behept ben met het duivenvirus. Want hier aan de rand van het bos is het niet bepaald ideaal:
bijna dagelijks een rover, ver van de vlieglijnen. Maar tóch is het mogelijk om mee te doen in
Regio 1 Kring Hilversum e.o. Dat heeft m’n vriend Henk Joffer al bewezen – zowel vorig jaar als dit seizoen.
Met gezonde duiven en een hoop doorzettingsvermogen komen we er wel.
Tot de volgende vlucht, en groet van De Wim!
0 reacties