Gezondheid en verzorging: van enting tot winterroutine
Een sterke prestatie begint in de winter. Wie denkt dat het vliegseizoen pas in april begint, heeft het mis. Bij Calis worden de duiven al direct na het natourseizoen voorbereid op het volgende jaar. Ze blijven eerst op weduwschap, waarna ze op nest mogen komen. De eieren worden vervangen door kunststof exemplaren, en het koppelproces wordt in fases afgebouwd.
Daarna volgt een uitgebreide gezondheidsroutine. Halverwege oktober krijgen alle duiven een paratyfuskuur van drie weken. Op dag 14 van die kuur worden ze geënt met een dode entstof. Indien die niet beschikbaar is, kiezen ze voor de levende variant. Vervolgens krijgen ze begin december een paramyxo-enting. Alles gebeurt in overleg met dierenarts Nanne Wolff, een vaste vertrouwenspersoon voor medische begeleiding.
Ook wordt in de aanloop naar het seizoen het licht in het hok stapsgewijs verminderd en later weer opgebouwd. Geen schokken, maar geleidelijke overgangen. Duiven houden van ritme, en daar wordt rekening mee gehouden. In december of januari worden ze gekoppeld, afhankelijk van hoe het uitkomt. Geen rigide planning, maar een flexibel systeem waarbij het welzijn van de duif altijd centraal staat.
Wat opvalt, is dat er weinig medicatie wordt gebruikt. Alles wordt gedaan met het oog op een natuurlijke weerstand. Alleen als er echt iets mis is – bijvoorbeeld trichomonas of coli – wordt er ingegrepen. En zelfs dan op minimale schaal. Harold: “Ik neem ook geen aspirientje als ik denk dat ik misschien hoofdpijn krijg.”
Medische begeleiding: kijken, luisteren en alleen ingrijpen als nodig
De filosofie van de Calissen is helder: liever voorkomen dan genezen. Maar áls er iets mis is, dan pakken ze het serieus aan. Wel met mate, want overmedicatie is iets waar Harold een hekel aan heeft. “Van kuurtje naar kuurtje maakt je duiven alleen maar zwakker,” stelt hij terecht.
Ze laten één keer per jaar mestonderzoek doen, meestal in maart. Op basis daarvan wordt besloten of er een kuur nodig is. In 2023 – hun beste jaar ooit – zijn ze niet eens naar de dierenarts geweest. Waarom? Omdat alles klopte. De duiven trainden goed, zagen er top uit, en de prestaties bevestigden dat gevoel.
Toch is Nanne Wolff altijd stand-by. Als er een duif anders gaat trainen, als er afwijkingen zijn in gedrag of prestaties, wordt er gebeld. Vaak gaat het om trichomonas of een lichte luchtweginfectie, en dan volgt er eventueel een gerichte kuur. Maar alleen als het écht nodig is. En altijd op advies van iemand met kennis van zaken.
Ook in het seizoen is het beleid minimaal. Er wordt niet standaard elke maandag iets in het water gedaan. Harold: “Als je elke week iets geeft, weet je op een gegeven moment niet meer of je duiven uit zichzelf presteren of vanwege de medicijnen.” Die nuchtere benadering blijkt effectief: hun duiven blijven fit, scherp en constant presterend – seizoen na seizoen.
Voeding als fundament – elke dag een topsportmaaltijd
Een duif is een atleet. En een atleet moet goed eten. Bij Calis krijgen de duiven daarom het hele jaar door dezelfde uitgebalanceerde mengeling, samengesteld uit acht delen Koopman All-in-One, één deel dieet, een half deel snoepzaad en een half deel P40. Soms aangevuld met Tovo of ander energierijk voer. Geen seizoensmenu’s, maar een constante basis waarop hun lichaam kan vertrouwen.
Er is slechts één uitzondering: als de duiven te zwaar worden, met name na de kweekperiode, worden ze tijdelijk op een lichte mengeling gezet. Dit om spiermassa op te bouwen zonder overtollig vet. Vooral de duivinnen hebben daar baat bij, omdat die na de kweek soms wat zwaarder zijn. De doffers vallen vanzelf wat af doordat ze de jongen verzorgen.
Voeren gebeurt tweemaal daags, met vaste porties per tien duiven. Wat overblijft, wordt hergebruikt bij partnerduiven of het ‘oude bejaardencentrum’. Ook krijgen de duiven dagelijks mineralen, grit en supplementen – maar ook daarin geldt: met mate. Geen overdosis, geen schommelingen, maar dagelijkse ondersteuning op laag niveau.
Het resultaat? Duiven die in topvorm zijn, stabiel blijven en niet vatbaar zijn voor schommelingen in conditie. Ze weten wat ze kunnen verwachten, zowel qua verzorging als voeding – en dat maakt ze weerbaarder in het seizoen.
0 reacties